en computerschaak
Vanaf 1985 heeft medeverzamelaar Hein Veldhuis een enorme hoeveelheid gegevens verzameld over schaakcomputers, met aanverwante Literatuur en video-opnames. Hein hoopt de komende tijd deze gegevens zo te rangschikken dat zij voor iedereen inzichtelijk worden in zijn database.
Luuk Hofman
In maart 1980 kwam het populair wetenschappelijke blad “Kijk” met de eerste serieuze test van schaakcomputers die toen op de markt waren van de onvolprezen Tim Krabbé: De Mk 1, Compuchess 2, de Conic, Boris King, Boris Diplomat, CC Super System 3, Chess Challenger 7 en Chess Challenger Voice. Tim gaf toen aan: “schaken konden ze niet, wel rekenen. En toch sterker dan 99,5 % van de schakers. Een gevoel van doodsheid gekoppeld aan de toch aanwezige fascinatie voor een computer die kan schaken.”
Wat is dat toch, dat onbenoembare enthousiasme voor de schaakcomputer. Het is denk ik de
liefde voor het spel in combinatie met kunst (de uitvoering van de bordcomputers) en het delen van je emoties met anderen op dit gebied.
Toen het blad “Computerschaak” voor het eerst in februari 1981 uitkwam was ik meteen verkocht en werd lid vanaf nummer 1. Met grote interesse volgde ik alle artikelen en zelf heb ik ook nog het één en ander bijgedragen (zie ).
Ook verschenen er bijvoorbeeld voortreffelijke Duitse bladen zoals “Schachcomputer” (helaas alle exemplaren in een vlaag van waanzin weggegooid) en “Computerschach International” (later “Computerschach & Spiele”), waarvan ik vanaf nummer 1 ook nog alle exemplaren heb.
Nog steeds ben ik lid, maar na de teloorgang van de bordcomputers (begin 90-er jaren?) is mijn interesse voor het computerschaak heel snel afgenomen. Ik ben nu eenmaal een romanticus die zwak schaakt. Als je dan naar een scherm moet turen en na 10 zetten al verloren staat.... Ik heb nog het softwareprogramma “Chess System Tal 2” gekocht omdat die zo bijzonder zou schaken (zie Computer Schach und Spiele 3/99). Daar is het heel lang bij gebleven. Voor wat betreft het blad Computerschaak koester ik de exemplaren die betrekking hebben op het softwareloze tijdperk. Wat een bezieling en enthousiasme. Nu zijn het bijna altijd klinische beschouwingen over software programma’s, een enkel artikel over bordcomputer historie of bordcomputer-activiteiten daargelaten. En de artikelen van Jeroen Noomen zijn altijd heel plezierig om te lezen. Ook van hem weet ik dat hij gecharmeerd is van schaakcomputers. Wel is het zo dat het niveau van de schaakanalyses enorm is toegenomen en voor een zwakke schaker zoals ik, moeilijk te volgen zijn.